Deel 8:

To be or not to be

 

Zelfs je jongens konden je niet helpen tegen de wolven te vechten. Op 1 na dan, maar die vocht voor zichzelf. Dus ik zie jullie zitten, jij en mijn vader, met die definitieve overnamepapieren voor jullie neus. De zomer van 1971. De handtekening van jullie eronder. Mijn vader inmiddels in de flat in Purmerend, met het laatste restje energie werkend als bedrijfsleider bij een vleesimporteur. Jij nog steeds in de Nieuwendammerstraat die je pas in 1975 na het overlijden van je vrouw zou inruilen voor een huisje in Monnickendam. De werf hadden jullie al achter gelaten. Wij vertrokken er in 1967, aan Dekker was het overgedaan in september 1969 en nu sinds mei 1971 hadden jullie er niets meer te zoeken. Dat was het. Op de bankrekening stond niets dat herinnerde aan het feit dat jullie ooit zo’n mooi bedrijf hadden gehad. Het enige waar jij waarschijnlijk troost uit kon halen was het feit dat het bedrijf zou voortleven. Jouw levenswerk zou blijven bestaan, zodat alles niet voor niets was geweest. Al was je er zelf niet meer welkom.

Maar ach, opa. Integendeel. Dekker, baggeraar en aanvoerder van grind en zand, wist dondersgoed hoe de verhoudingen in de betonwereld lagen. Hoe het dringen was op die markt, en hoe dat gezamenlijke ‘betonkartel’ de moeilijke taak had iedereen in de lucht te houden terwijl daar niet echt ruimte voor was. En al snel na de definitieve overname had de firma Dekker een goed gesprek met de deelnemers in dat kartel. Het voorstel van Dekker was simpel; als jullie meer willen produceren en meer afzet willen hebben, dan waren zij bereid Betonmortelcentrale R. Vogel NV stil te leggen. Meer voor de rest dus, scheelt toch bijna 20%. Een beetje compensatie voor dat gebaar kan dat laten gebeuren.

“Maar met het inkomen van Dekker verloren wij de meerderheid, en na 1 jaar besloot hij de zaak te sluiten. Hij onderhandelde met de overige fabrikanten, niet produceren, maar wel geld verdienen, dus meedelen in de winst, dus druk op de anderen. Zo niet, dan de dreiging om opnieuw de fabrieken in het werk te stellen. Dat waren 1 in Nieuwendam, een tweede in Amsterdam Zuid en de 3e fabriek Industrieterrein Amsterdam Zuid. Alles wat ik in jaren opbouwde stortte in luttele tijd in. Niet fabriceren, maar met niets doen om de hoek kijken, een ander laten werken en hij mee eten. Dit nu moet voor de wet worden verboden. Heel nare zaak. Die zaken waar dit op drukt zitten met de gebakken peren, wanneer worden die verlost. Hoe is het mogelijk dat op deze gronden ontslag wordt verleend, de fabrieken zijn stil gelegd maar niet opgeheven. Immers het deel in de omzet wordt jaarlijks uitgekeerd, zuiver winst zonder lasten, geen bedrijfsonderhoud. Mijn gedachte foutieve ontslagen, geen reden tot ontslag. Kamer van Koophandel neemt genoegen met de naam en niet of daar mee gewerkt wordt. Bij een betonmortelcentrale hoort erkenning door een betontechnoloog, zonder dat kun je niet produceren. Daar hoort nog de mengbescherming bij, daar moet de beton toe worden beschermd, dat is een grote verantwoordelijkheid. Daar is scholing bij nodig. Vogel had daar 2 personen voor de betontechnologie. zonder dat kan men niet fabriceren. Daar is een geslaagde studie voor nodig. die is niet mis. Wanneer dat ontbreekt is die inschrijving waardeloos, het is schijn, het is geen 100 procent. Immers, de kamer moet informeren of dit alles aanwezig is. Als de kamer zich zo opstelt, dan werkt de kamer onnozelheid in de hand, en neemt het niet nauw met de bescherming en deskundigheid. Er ontbreekt nauwkeurig beleid, juiste betonmortel fabricatie. De consument wordt niet beschermd. En dan ook nog mijn naam verder mee slepen om de dekkingen te hebben voor het lidmaatschap. Ik snap het wel. U heeft een zaak die op mij rust. Voor slechts 2000 gulden heeft u 14 erkenningen gekregen. Alleen mijn erkenning wordt gebruikt. Nu zie ik pas in dat het beter was geweest om de zaak failliet te laten verklaren. Dan dit kwaad. Al 14 jaar loop ik achter de begrafenis aan en nog steeds is die niet voltooid. ik leef elke dag met het gevoel dat er iets niet in orde is. Voor een AOW bestaan, een gegeven van Drees. Als dat er niet was geweest, had u mij aan de bedelstaf gebracht.

Tja, opa, wat Dekker met jouw bedrijf heeft gedaan was voor jou uiteindelijk nog moeilijker te verteren dan het verraad van je zoon. Daar kon je wellicht nog de mantel der liefde van zijn moeder overheen leggen. En zolang het bedrijf er nog was, de mixers met jouw naam rondreden, kon je ook verder leven in de tevreden wetenschap dat je iets moois had neergezet. Tenslotte had jij niet veel nodig, niet veel meer dan een beetje waardigheid en erkenning.  

 

 

Dus in de Kamer van Koophandel bestond het maar voort, die Betonmortelcentrale R. Vogel, maar er kwam geen productie meer. De mixers, de inventaris, en alles wat los en vast zat werd verdeeld/verkocht onder die andere deelnemers in dat kartel. Ongetwijfeld een beding van Dekker in deze afspraak. Net als het beding dat zij het zand en grind konden blijven leveren aan die anderen. Het personeel werd ontslagen. Jij hebt je zoals je beschrijft heel lang afgevraagd hoe dat mogelijk was. Want tenslotte was het nog steeds een bedrijf met potentie, met klanten. Alles klopte op die ene vordering na, die hoogstwaarschijnlijk in het leven is geroepen door jouw oudste zoon. Die, zoals vermeld in deel 6, hieruit kwam met een tankrederij en verschillende huizen. Wat een succesvolle zakenman..

Toch deden jullie in 1972 als familie nog een poging overnieuw te beginnen. Dat vreemde verhaal dat ik eigenlijk weg had willen laten, ook weer omdat het goeddeels onvolledig en opnieuw bizar is, maar toch, jij, mijn vader en zelfs mijn oom Jan hadden het er maar over steeds, en sterker nog; ik heb het met eigen ogen gezien. Ik zal het globaal even schrijven, als een laatste staartje in dit onvolkomen epos en laat aan de lezer er kaas van te maken of niet. Er was een oude fabriek aan de Hemweg. Een enorm terrein, met vooraan ook nog een woonhuis. Ik ben daar geweest. Ik kan het nog uittekenen. Die oude enorme fabriekshallen, één grote puinhoop. Kapotte ramen, het kraakte onder mijn schoenen, allemaal rommel in de hallen, chaos, ik kan niet anders zeggen. En dat woonhuis voor aan dat terrein, wat een treurnis. Maar nog erger; wij zouden daar gaan wonen. Echt waar, aan die Hemweg, van god en alles verlaten… Hoe erg kan je wereld instorten als bijna tiener. Maar dat gebeurde niet. Jullie (of zullen we voor het gemak dat ‘jullie’ maar vertalen in Leen?) waren in gesprek met een notaris van de gemeente Amsterdam, laten we haar Slis-Stroo noemen, want dat was toevallig ook haar naam. Dat gebied van 3 hectare ging voor 2.50 per m2. Het kostte ‘jullie’ ruim anderhalf miljoen gulden. En zelfs na die naam, nu komt het echt. Een miljoen hadden ‘jullie’ zelf… Ach jeetje, ik ben het spoor alweer kwijt. Dat andere half miljoen werd bij geleend…. Zijn we er nog…?

‘Jullie’ betaalden haar dat geld in Zürich. Tuurlijk. Maar toen kwam de gemeente Amsterdam. Die meldde dat deze notaris helemaal niet in hun naam handelde. En dat deze grond niet 2.50 per vierkante meter was, maar 13 gulden per m2. Dat was ver over het budget. Die deal ging dus niet door. Maar het gekke is dat ‘jullie’ er nooit meer iets van hebben vernomen. Dat anderhalf miljoen hebben ‘jullie’ nooit terug gezien, dat half miljoen geleend geld, daar hebben ‘jullie’ nooit meer iets van gehoord, van wie het geld ook kwam. Wel zeilde, volgens mijn vader, Leen kort daarop met een groot jacht in de rondte. Wat zei jij opa, in die eindeloze brij van je levensverhaal?

“Een zaak zullen we nog toelichten, En dat was een fabriek kopen aan de Hemweg, voorheen Beton Elementen. Dat was te koop, met bijlevering van kapitaal liefst 1.750.000 gulden. Wat een troep, dat was in handen van notaris Slis Stroo, later is die bekend geworden in de hele wereld. Die had zonder de gemeente Amsterdam te informeren de zaak bekrachtigd en het geld naar Zwitserland getransporteerd. De dag van betekening heb ik nog 6000 gulden betaald, nooit iets van terug gehad. De gemeente heeft later het terrein tot zich genomen. En wat daarmee is gebeurd dat weten we nog niet. Hoe de gemeente dat met mijn zoon heeft geregeld, daar moet iets zijn overeengekomen. De grafische bond had toch dat eerste bedrag betaald, en Slis Stroo de rest? Hoe idd dat alles verlopen. Dat was mijn uitgave in deze zaak, zwendel en nog eens zwendel. Alles in deze zaak is verstomd, niemand van de familie weet wat hier is gespeeld, niet veel goeds. Dit kan de reden zijn waarom mijn eerste zoon het contact heeft verbroken, immers een manier om de zaak in de doofpot te duwen

Inderdaad, wat een puinhoop. En wat een vraagtekens weer, waar ik maar liever mijn hoofd niet over breek omdat ik inmiddels wel wat moe ben van het proberen de beweegredenen en constructies van Leen Vogel te ontcijferen en verklaren. En ook, na deze bizarre aflevering van de Vogel-story was het werkelijk over met die oudste zoon van jou nietwaar?

“Nooit meer iets gehoord van de verloren zoon. Waar goede wil is kom je er weer uit. Hij heeft haat aan zijn vader. Ik heb alle moeite gedaan om hem bij zijn zieke moeder te krijgen. Hij heeft dat niet gedaan. De betonfabrikant is zelf in beton veranderd. Geen gevoel van lijden. Wie kan zeggen dat de moeder haar oudste zoon heeft gemist? Allen waren aanwezig, maar ik neem aan dat hij in diepe slaap verkeerde, het was immers middernacht om 2 uur 10 dat ze ons ging verlaten. Hij had op een uur afstand aanwezig kunnen zijn, het is geen wereldreis. Dat heeft ze niet verdiend, hij was haar oogappel. Dat was moeilijk voor mij, want als ik een probleem met hem had, verdedigde zij hem, ten nadele van mij. En wat een dankbaarheid heeft ze daarvoor terug gekregen. Geen blik op haar ziekbed.

Dat was in 1975. En dit was het dan.

 

vo

Jarenlang vergaarden de kranen roest op dat ooit zo levendige terrein op de Nieuwendammerkade. Onkruid overwoekerde de paden en machines. De gebouwen er op raakten in verval en stortten langzaam ineen. Ook onze eigen oude ‘keet’. We zijn er nog een keer heen gevaren, ergens tweede helft van de jaren ’70, met de boot, een bezoek dat is terug te zien in een korrelig, geluidloos filmpje, dankzij mijn broer Mas. Waar ik mijn moeder door de ruïne zie lopen, op een plek waar ze, en dat weet ik zeker, ooit heel erg gelukkig was. Mijn vader, die hier zijn droom en zichzelf heeft achtergelaten. Ik zie het glas in lood raampje er op terug, dat achter de bank straalde, en waar we toen op dat moment nog even over aan het twijfelen waren of we het zouden meenemen. Maar toch ook dat maar achterlieten. De keuken waarin je nu naar boven en naar buiten keek, ons speelplekje, de kale kade. En ik weet inmiddels dat dit verval nog decennia door ging. Gelukkig heb ik het daarna niet meer gezien tot werkelijk alles was uitgewist.

De boot die niet lang daarna werd verkocht is volgens mij de reden dat jij en mijn vader uiteindelijk in 1979-1980 toch nog een advocaat inschakelden in een poging iets terug te krijgen van waar jullie recht op hadden. Ik kan me zo voorstellen dat geen van jullie daarvoor eerder het geld had. Uit die advocatenwisseling heb ik dan nog wat informatie kunnen halen die bij het schrijven hiervan van pas kwam en waar ik me aan kon vasthouden. Al is het maar die zinsnede van jullie advocaat: “De aan die vaststelling ten grondslag liggende boekhouding is in mijn bezit, en aan het waarheidsgehalte daarvan moet ernstig worden getwijfeld. Een en ander bevestigd door uitlatingen die ik van de zijde van de vroegere procuratiehouder, de heer Van Leeuwen, heb vernomen. Dat soort informatie hield me hiermee op de been in mijn poging om jou en mijn vader recht te doen, want misschien, opa, wie zal het nog zeggen, zit ik wel helemaal fout in mijn interpretatie van dit alles.

De laatste advocatenbrief dateert uit november 1980. Enig uitsluitsel heb ik niet. Wellicht was het toch een wat te dure toestand voor jullie, zeker toen duidelijk was dat Leen zich niet zo gemakkelijk liet vangen en enorme verweerschriften en eindeloze nieuwe boekhoudingen en berekeningen aanvoerde. Zo doen ze dat, ze overspoelen je met allemaal rommel waarmee ze kortsluiting veroorzaken in je hoofd en je door de bomen het bos niet meer ziet. Ga dat allemaal maar eens ontleden, uitzoeken en ontkrachten. Ik kan me ook zo voorstellen dat omdat mijn moeder kort daarop overleed, het mijn vader allemaal worst was en dat hij geen energie meer had om dit tot het einde te gaan uitspelen. Hij was toch al een gebroken man. Ik weet het niet. Maar er kwam niets meer. Het was over. Tot jij, degene die nooit opgaf en tot op hoge leeftijd overal bovenop zat, het in 1986, een paar maanden voor de beer die je was voorgoed werd geveld, probeerde op papier te zetten in de hoop dat ooit iemand van jouw ‘geleerde’ kleinkinderen, het zou oppakken en er rechtvaardigheid zou komen. Daarvoor opa, had je toch wat meer in detail moeten treden, en meer stukken moeten achterlaten. En hoe dan ook, iedereen is dood. Er is niets meer te halen. Waarmee ik weer terug ben bij het begin van dit verhaal.

 

 

 Hoe zal je hebben terug gekeken op jouw leven? Natuurlijk maak ik het wel een beetje op uit je emotionele levensverhaal. Waarin jouw doel was je kinderen voor armoede te behoeden maar jijzelf uiteindelijk door één van hen daaraan werd overgeleverd. Zal je hebben beseft dat je met elk mandje grind dat je rondsjouwde, elke schep kolen die je met al je kracht uit het ijs hakte, elke steen die je op je prille werf op de andere stapelde, terwijl je ondertussen al die monden in je huis voedde, jezelf naar de ondergang had gewerkt? Dat verraad zo groot kon zijn, zelfs van je eigen bloed.

 

 

Ik denk daar wel aan namelijk. Die droom van jou, waar je jongens met hun neus in de door jou met bloed en zweet bij elkaar geschraapte boter vielen. Ik denk er aan, als ik mezelf weer even terug trek op het terras bij ’t Sluisje in Nieuwendam, dat stukje water overkijk, de huizen daar weg denk, en ruim 35 jaar als een time-lapse zie langskomen. Naast me staat sigarenman Van Tol met zijn megafoon om een order voor een mandje grind naar je door te schreeuwen, en ik zie, pal voor me, hoe jij je best doet om vrouw Withoek weer op het droge te krijgen. Ik zie je stilletjes langs roeien in het holst van de nacht om de benzine in die Duitse boot aan de steiger van De Vries Lentsch over te laden voor jouw eigen gebruik. Ik zie hoe je na de bevrijding de Nederlandse vlag hijst hoog boven de nieuwe trechters, en zie hem wapperen in de wind boven het terrein dat nu een groothandel is. Ik hoor je met horten en stoten wegrijden in je te zwaar beladen oude T-Ford in de hoop dat je de klucht ermee haalt. Ik zie de eerste kraan verrijzen, en de tweede. Ik hoor mijn vader timmeren aan het nieuwe familiehuis, in het hart van de werf. Ik hoor de Magirussen ronken over het erf, en zie hun mixers in opvallend geel met zwarte stippen hun slome rondes draaien en positie innemen onder de trechters. Ik zie de aken in het zicht glijden door het kanaal vanaf het IJ en aanleggen, en de bedrijvigheid bij het laden en lossen. Ik voel het zand in mijn schoenen kruipen terwijl ik de berg aan de kade beklim om te kunnen uitkijken over het water. Ik hoor ons, de kinderstemmen, ik hoor mijn moeder die onze namen roept, en ik hoor de hond blaffen. Ik ben weer even thuis.

 

Markus Vogel