C&A Damrak Amsterdam
Deel 7
De wolven
“Ik kreeg te horen dat ik een andere compagnon moest zoeken en dat is moeilijk want dat moest er een zijn van meer dan 300.000 gulden, waar vindt men die?”
Ik haal hem nog even terug, dat laatste citaat waar ik mee eindigde vorige keer. Want het is een beetje bizar hoe je het in dat stadium nog hebt over ‘ik’ en doet alsof het allemaal jouw probleem is. Want om een voor mij onverklaarbare reden was het dat toen al niet meer.
Wat in je eigen leven gebeurt, waar je nota bene ‘getuige’ van bent, en waarvoor ik in deel 1 al meldde dat ik een schuilplaats nodig had, is vaak al moeilijk te duiden, laat staan wat er in een ver verleden met anderen gebeurde. Toch komt uit die flarden informatie een beeld boven drijven, en je hoopt maar dat je goed zit. Er is één ding echter dat ik totaal niet begrijp opa. Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat jouw oudste zoon jullie gezamenlijke bedrijf op geraffineerde wijze aanwendde voor zijn eigen gewin, iets dat waarschijnlijk mogelijk was gemaakt door zijn slimme constructies, jullie gemakzucht aangaande de boekhouding en met het geld van zijn schoonfamilie. Vlisbo had alles in kaart gebracht en meende dat er voldoende reden was om hem aan te geven. En al wilden jullie dat niet, en al heeft Vlisbo er daarna waarschijnlijk de stekker uitgetrokken, wachtend tot hun geld terug zou komen, jullie hadden dat bewijs in handen. Waarom dan, lees ik dat vanaf het voorjaar 1969, kort na dit alles, Leen Vogel het alleen-bestuur kreeg over de hele N.V. Vogel?
Werkelijk. Ik zal hier, voor de die-hard-lezers, wat leuke citaten neerleggen uit de brieven die vanuit zijn naam zijn gestuurd naar de Betonmortelcentrale R. Vogel N.V., jij dus, en mijn vader en inderdaad ook hemzelf. Geen idee waar Vlisbo hierin is gebleven met hun nog altijd 3 ton in het bedrijf. Vijf brieven, alle gedateerd 21 juli 1969.
“Hiermede bericht ik u dat ik direct na de vacantie het alleen-bestuur van de NV Betonmortelcentrale en van de NV Bouwmaterialenhandel R. Vogel weer zal opnemen. (..) Ik maak volledig gebruik van de mij bij overeenkomst gegeven bevoegdheden waarbij o.m. de oorspronkelijke statutaire bepalingen over de samenstelling en bevoegdheid van het bestuur buiten werking werden gesteld. (..) Met grote nadruk wijs ik u erop, indien vanaf dit moment bestuursdaden door u worden verricht zonder deze vooraf met mij te hebben besproken, dat door mij zal worden beschouwd als een vervolg op de moedwillige beschadiging van de belangen der N.V. Vogel welke moedwil en welke schade door mij zal worden aangetoond en bewezen. Ter vaststelling van de uitgangspunten welke er voor mij nog zijn overgebleven na de in het verleden door een verdeeld bestuur gemaakte fouten verzoek u mij in de komende week zoveel mogelijk gegevens te doen toekomen.”
“Hiermede bericht ik u dat ik het door u eigenmachtig in gebruik nemen van de fabrieksinstallatie op het terrein v.d. Madeweg te Amsterdam, bij gebreke van enig overleg in dezer zake, als een onrechtmatige daad beschouw voor welks gevolgen ik u reeds nu aansprakelijk stel. Niet alleen maakt u een onbevoegd gebruik van andermans eigendommen bovendien beschadigde u domweg of met opzet mijn rechtspositie t.o.v. de NV Elevator met wie ik een overeenkomst heb gesloten die moet worden nagekomen. U zult hierover tzt meer vernemen. Intussen behoort u te weten, vooral omdat het contract Elevator/Vogel van oktober 1962 in volle omvang aan u bekend is, dat diezelfde Elevator een belangrijke spaak in het wiel kan steken, hetgeen rampzalige gevolgen zou hebben. (..) Zo u weet houdt de B.A.M. een onwettig verblijf op het terrein (red. Elevator) dat mij in het vorige jaar, uit hoofde van het in oktober 1962 gesloten contract, is toegevallen. Met hen wens ik geen onderhandelingen te voeren.”
“Inzake het in feite voor uw rekening varende schip ‘Leendert Sr.’ welk schip eigendom is van de NV. Rederij Silicium i.o., welke rederij weer een gevolg, zeg uitvloeisel is van de affaire Elevator, verzoek ik u mij te willen ophelderen waarom er geen vrachtsommen worden afgerekend. Naar ik aanneem is het niet betalen van vrachtsommen een onderdeel van het systematisch in het leven roepen van moeilijkheden, met het doel deze dan mijn kant op te sturen. Het is natuurlijk onzin te geloven, dat ik voor dit soort moeilijkheden opzij zou gaan, of dat op deze wijze ooit iets kan worden bereikt in het grotere spel, dat nog maar nauwelijks is aangevangen. Als bestuurder van de rederij wil ik het eenvoudig houden en mij er vooralsnog toe beperken thans op spoedige afrekening aan te dringen.”
“Door Elevator wordt het standpunt ingenomen dat zij nu heeft voldaan aan vrijwel al hetgeen zij met mij was overeengekomen middels de overeenkomst van oktober 1962 waarbij zij terugkwam op de in het verleden onberaden genomen beslissingen w.o. de samenwerking met het N.C.V.K en Betonmortel Amsterdam, zij er recht op heeft dat zij daarvan ook voordelen geniet. Ik ben het met deze opvattingen geheel eens (..). Het is mijn verlangen dat Elevator zal functioneren binnen de organisatie van N.V. Vogel waarbij aan haar de rol wordt toebedeeld van leverancier van zand en grint voor de fabriek Zuid. Terzake van nog hangende questies, w.o. de onbetaald gebleven leveringen stelt Elevator zich op het standpunt dat hiervoor een vreedzame oplossing kan worden gevonden.”
“Ingesloten zend ik u een brief van de huidige aandeelhouders van de N.V. Elevator welke brief bij mij niet aan het goede adres was.” Dd 14 juli 1969, aan L. Vogel: ‘In onze boeken staat zoals u zich misschien nog wel zult herinneren nog altijd de post Bouwmaterialenhandel Vogel open. U heeft ons toen gevraagd met de invordering nog even te willen wachten, al stond het vast dat deze post niets te maken had met de voor u belangrijke rechtszaak, en al was ons bekend dat de Bouwmaterialenhandel de betaling niet kan zijn ontgaan door zich op compensatie te beroepen. Vindt u het goed dat wij thans overgaan tot invordering van de hoofdsom Fl 21.776,66, vermeerderd met rente. Wij hebben dat geld nodig.”
Ik probeer me jullie gezicht voor te stellen, het moment dat deze brieven voor jullie neus liggen. De toon, de arrogantie, de neerbuigendheid, de dreiging. Je zoon, je broer…. En ik kan het niet. Vooral omdat ik niet weet, en me werkelijk geen voorstelling kan maken van hoe dit kon gebeuren, dat hij in de positie was gekomen om jullie überhaupt dit soort brieven te sturen. En die Elevator. Het blijft bizar hoe jullie overtuigd waren dat deze het bedrijf was ‘toegevallen’, maar dat hij blijkbaar bij Leen persoonlijk was terecht gekomen. Heeft hij volgens die boekhouding niet een kleine miljoen van hun geleverde zand en grind op zijn eigen rekening laten storten? Bedient hij dus niet zichzelf door hen, in feite zijn eigen bedrijf dus, te binden aan de ‘N.V. Vogel’ als voornaamste leverancier? En jullie krijgen die achterstallige rekening?
En dat zal schrikken zijn geweest, zo’n bedrag voor dat bedrijf op sterven na dood, dat overigens ook van Leen was. Hij geeft het hoogstpersoonlijk een doodsteek. Of paste dat in het ‘grotere spel dat nog maar nauwelijks is aangevangen’? Ergens las ik dat het faillissement was aangevraagd door 1 schuldeiser en de bank (die zoals vermeld meerdere betonfabrieken als klant had en eieren koos voor zijn geld). En weer ergens vermoed ik dat het die Elevator (Leen) was die staat voor die andere schuldeiser. Was dat soms die ‘spaak in het wiel met rampzalige gevolgen’ waar Leen het over had? Was dit zijn plan?
Dit zijn toch wel weer veel vraagtekens achter elkaar opa. En ik heb er nog meer. Waren het die extra 100 aandelen van Bense via geld dat Leen onderhands had ‘geleend’, waarmee hij jullie kon overtroeven? Hij had er nu 200, het dubbele van jou en mijn vader. Heeft hij jullie overtuigd met een verhaal, dat jullie zonder hem en zijn aandelen het bedrijf zeker zouden kwijt raken? Heeft hij er een rechtszaak aan gewaagd? Hij tikte tenslotte in 1969 maar liefst 40.000 gulden af aan dezelfde advocaat Grapperhaus die hij later inschakelde tegen jullie toen jullie nog een gerechtelijke poging deden jullie gelijk te halen. Ik heb zelf aardig wat extensieve rechtszaken achter de rug en weet wat een advocaat kost. Voor dit bedrag moet aardig wat werk zijn verricht. Grapperhaus was al zijn advocaat tijdens de echtscheiding van zijn eerste vrouw, en wellicht heeft hij hem nog vaak ingeschakeld telkens wanneer er een deurwaarder aan zijn deur kwam omdat hij zijn alimentatie niet betaalde. Dat soort mensen. Ik vond nog een vreemde krabbel van mijn vader, achterop één van de vergeelde documenten: ‘Grapperhaus wilde zichzelf terugtrekken uit Vogel door aanmelding bij de Deken.” Dat heeft hij blijkbaar niet gedaan, getuige de mailwisseling in 1980.
Nu heb ik wel wat ervaring met mensen die met een stalen gezicht alle onbegrijpelijke en onverklaarbare zaken kunnen ‘verklaren’. Ze worden in de volksmond narcisten genoemd. De ‘verklaring’ bij deze mensen ligt altijd bij jou. Jouw fout, hoe jij bent. Zij hadden geen keus te handelen zoals ze deden, door ‘jou’. En ze brengen het op een manier die je volledig overtuigt, omdat ze geen schaamte kennen, geen empathie voelen, leven in een totaal gebrek aan inleving voor iemand anders, en een meester zijn in de ‘omkering’. Het bedrijfsleven zit er vol mee. Ze kennen alleen zichzelf, hun eigen ontkende tekortkomingen die ze op alle mogelijke manieren proberen te compenseren. Terwijl ik dit hele verhaal schreef, al die delen, en al die papieren keer op keer doorworstelde op zoek naar een nieuw detail dat wat meer licht zou werpen op de zaak, luisterde ik zoals altijd naar muziek. En nu, vast geen toeval, is daar de The gambler, van countryheld Kenny Rogers. “You gotta know when to hold them, know when to fold them, know when to walk away, know when to run. You never count your money when you’re sitting at the table, there’ll be time enough for counting when the deal is done….”
Ik snap dat jij en mijn vader daar niet tegenop gewassen waren, iemand zonder angst, zonder gevoel, met een pokerface en met overtuigende leugens, ik was dat zelf ook niet. Getuige daarvoor jullie schroom om ‘judasverrader’ te zijn, of ‘broederverrader’; voor sommigen de ‘watjes’, maar voor anderen normale mensen. Maar als je zelf het spel niet kunt spelen dan ben je machteloos. Dus wat hij ook te berde bracht in die rechtszaak waar ik niets maar dan ook niets van heb kunnen terugvinden, hij slaagde in zijn opzet. Leen Vogel had het vanaf voorjaar 1969 alleen voor het zeggen in jullie bedrijf.
Maar zelfs Leen wist, in al zijn creatieve boekhoudkundige waarheid, dat zonder financiële injectie het bedrijf verloren zou zijn, tenslotte had hij het hoogstpersoonlijk beroofd van een miljoen gulden. Waarschijnlijk wilde zijn schoonfamilie ook geen geld steken in een bedrijf waarin nog twee andere mensen ‘hun rechten zouden doen gelden’. Beter maar ervan af te zijn toch? En daar zelf zo goed mogelijk uit zien te komen.
Maar ondertussen, los van de intenties van je oudste zoon, bleef jij zoeken naar een oplossing. En daar was hij. In de vorm van je oude werkgever en ‘vriend’ Abram Dekker. Als we wat langer terug denken, naar deel 2 of zo in dit verhaal, was je om geld te verdienen ook wel aan het baggeren geslagen. Dat deed je bij die familievriend, Dekker, een grote baggeraar in Nederland. En deze Dekker wilde je wel helpen om het bedrijf te redden, zodat in ieder geval niet alles waar jij je decennia voor had afgebeuld verloren zou gaan. Zijn bedrijf, met grote belangen in de aanvoer van zand en grind naar betonmortelcentrales, kwam met een mooie oplossing voor jou waardoor jouw bedrijf niet failliet zou gaan, zoals de twee schuldeisers (de bank en…?) hadden aangevraagd. Ze zouden voor een gulden alles overnemen, de schulden van de familie kwijtschelden, nog een bedrag voor de familieleden overmaken, en in alles coulance betrachten. In ruil daarvoor zou het bedrijf doordraaien, het personeel aan het werk blijven en er nog in ieder geval iets van jouw levenswerk overblijven. Je was 71 jaar inmiddels, en zoals ik het zie al volledig uitgerangeerd in het bedrijf, in alles overgeleverd aan de grillen van je oudste zoon. Je stond met je rug tegen de muur, net als mijn vader.
“Ik kan me de dag herinneren als gisteren, toen in Vianen, ik leek een pracht iemand gevonden te hebben die hulp kon bieden, de zaak te behouden, om mijn levenswerk te behouden. toen al was die dag van mijn verkeerde inzicht daar. Met schijn was de zaak al overladen. Ik herinner me nog dat Bram op kantoor zei; wat zal het worden. Nou, met hem niet veel. en met ons niet veel beter. Uiteindelijk is geen geld verloren het enige waar ik nog steeds verheugd over ben, voor het overige is het 1 treurspel. Ik heb niet gevraagd in Vianen om deze handelswijze, ik heb gevraagd om hulp. met de bedoeling voort te bestaan, het was voltooid. Alles was aanwezig, daarom uw daad wordt wereldwijd afgekeurd. Ik weet nog, ik moest zo nodig mijn postgiro afstaan. Op naam, niet op de zaak. Je was zeker bang voor onrechtmatigheid? Dat is nooit gebeurd, ook nu nog niet. Giro 430337, het zit in mijn hoofd, ik was er op gesteld.”
Ook dat zie ik weer voor me. Hoe zo’n klein detail als een girorekening voor jou het moment van overgave vastlegt, hoe vernederend je dat moet hebben ervaren. Hoe die rekening die je waarschijnlijk al decennia had, één van de bouwstenen was van je eigen zelfvertrouwen, en het bewijs dat je het goed had gedaan.
Leen voerde natuurlijk de onderhandelingen, als alleen-bestuurder. Jullie hoefden alleen nog een handtekening te zetten. Ik vond twee overeenkomsten van 16 september 1969, elk een A4’tje, de dag van de overgave. Ik kom niet uit het grote zakenleven, ben gewoon maar journalist, maar ik kan me niet voorstellen dat deze overnamecontracten daar opgeld doen. Maar jullie handtekeningen stonden er echt onder gekrabbeld. In de ene verwerft Dekker van de drie aandeelhouders 300 aandelen a 1000 gulden voor de koopsom van 1 gulden. In de ander draagt Leen zijn rechten en verplichtingen die hij heeft in de NV Elevator over aan Dekker in ruil voor de schuld van zijn rekening courant bij de N.V. Vogel.
Hiermee werd jullie lot bezegeld. Ben je af gegaan in goede trouw op mooie beloftes die nooit werden nagekomen? Jaarlijks aandeel in de winst of zo? Dat kan, maar ze stonden niet op papier en werden zeker niet ingelost. Het was weliswaar nog niet helemaal gedaan, er moest kennelijk een aantal zaken nog even worden doorlopen of afgewikkeld, ik schat zo in de toestand rondom die Elevator en diens andere belanghebbenden. Maar in mei 1971 kwam de finale afrekening, tegelijk met het ontslag uit de N.V. Vogel van alle leden van de familie Vogel. In een wat uitgebreider document nu, waaruit ook blijkt dat Dekker destijds in 1969 ook de 300 aandelen van Vlisbo had overgenomen, ik neem aan deze tegen de werkelijke waarde. De familie kreeg nog 20.000 gulden te verdelen, er bleken nog drie huizen te zijn, die ik inderdaad al was tegen gekomen in de duistere boekhouding van Leen en voor het gemak maar even in het duister laat, de lening van de 100.000 gulden komt nog even langs, net als de vorderingen en tegoeden van ieders rekening courant.
Hadden jullie er enige inbreng in eigenlijk? Dat denk ik niet. Allereerst omdat op diezelfde dag in 1971 jij en mijn vader een verklaring ondertekenden waarin jullie Leen en broer Jan (was Jan, zonder aandelen in de zaak, een compromis omdat Leen jullie bemoeienis er niet bij wilde hebben maar dat jullie het gevoel hadden dat er nog wat controle was?) volledige volmacht gaven om te doen wat hen goed dunkte om wat dan ook nog langs kwam inzake de N.V. Vogel, af te handelen. Want er stonden vreemde dingen bij. Jouw oudste zoon die in een aparte overeenkomst zijn aandelen in de Elevator overdraagt, in ruil voor zijn RC schuld. Hoorden die aandelen niet in het bedrijf? Jouw oudste zoon die de waarde van overige ‘assets’ van het bedrijf naar eigen ‘ik lik even aan mijn vinger’ goeddunken een bedrag had meegegeven dat enorm afweek van dat waarvoor ze in de boeken stonden. De visserijschepen die voor 55.000 in de boeken stonden en door hem op 25.000 gulden werd gewaardeerd. De rederij Silicium die voor 3000 gulden weg ging. De aandelen van jou en mijn vader, die als schuld stonden op jullie RC omdat jullie die kennelijk niet betaald hadden, maar hij natuurlijk die 100 van hem wel. De 100.000 gulden die hij te leen kreeg van Dekker om de schuld op de aandelen van Bense af te betalen, aandelen die ook eigenlijk bezit waren van het bedrijf, maar opeens alleen van hem, maar waar over de schuld jullie bedrijf wel de rente moest betalen.
Afijn, dat was de overeenkomst waar jullie op dat moment, daar, jullie handtekening onder zetten. Wat hij jullie ook heeft wijs gemaakt, wat hij ook had waarmee hij jullie klem kon zetten, en wat voor mooie deal hij zelf ook met Dekker had beklonken, dit was het in september 1969 en in mei 1971. Toen de Betonmortelcentrale R. Vogel N.V. overging naar de firma Dekker voor het geweldige bedrag van 1 gulden. En waar Leen Vogel de hoofdprijs kreeg.
Prachtig verhaal Nelleke en zeer overtuigend geschreven door jou! Knap hoor. Mocht je in de toekomst meerdere verhalen gaan schrijven, hoop ik daarvan mee te mogen genieten. Groetjes en het ga je goed. Frans van den Berg
Wie weet Frans, en dank. Laatste deel net gepost, en daarna: ga mijn best doen 😉